Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [He.] Haar tegenpartijders zijn [31]ten hoofd geworden, haar vijanden [32]zijn gerust; [33]omdat haar de HEERE bedroefd heeft, vanwege [34]de veelheid harer overtredingen; haar [35]kinderkens [36]gaan henen [in] de gevangenis voor het aangezicht des tegenpartijders. 31. Dat is, hebben de heerschappij over haar. Vergelijk Deut.28:13,44; Ps.18:44, en Ps.66:12; Jes.9:13, en Jes.19:15. 32. Of, leven gerustelijk, of hebben goede rust. 33. Of, want de Heere heeft haar [te weten de stad Jeruzalem] bedroefd, enz. 34. Of grootheid. 35. Van de betekenis van dit woord zie Ps.8:3. 36. Als in triomf, om tot slaven gemaakt te worden, of gelijk men ene kudde beesten, die men geroofd heeft, voor zich heen drijft. Daar wordt niemand aangezien noch verschoond, van wat ouderdom, geslacht, of staat hij zij.